In 2014 kochten we ons stekkie: een oud huis met bouwvallige schuren op een mooi stukje grond. Het bleek dat er bij de inboedel ook een persoon was inbegrepen: Gerrie.
Gerrie woonde in Schijndel, maar kwam hier, ruim 50 jaar geleden als klein jochie geregeld (en later dagelijks) op de fiets bij de familie Pennings op bezoek. Eerst bij Driek en Maria, en later, toen zij waren overleden, bij dochter Tonnie en haar man Martien.
Het huis heeft vijf jaar leeg gestaan, tot wij er kwamen wonen. En toen kwam Gerrie maar weer al te graag graag langs. Een paar keer per week, en altijd op z'n fiets. Hij volgde bij ons de veranderingen op het terrein met interesse. Wij vonden het prima; hij drong zich niet op. We zagen dat hij er van genoot weer op het terrein te zijn, te midden van alle herinneringen aan die 50 jaar.
Gerrie kon in onvervalst Schijndels vele verhalen vertellen over vroeger. Over de bewoners, het huis, het terrein, het dorp. Vaak vertelde hij een verhaal voor de 2e (of meer) keer, daar lachten we dan samen om. Maar er kwamen altijd nieuwe verhalen achteraan.
Hij was bescheiden, nam nooit iets van ons aan. Hoogstens een glas water, als de mussen van de hitte van het dak vielen, en hij in zijn grijze jas aan was komen fietsen.
Hij wilde nooit op de foto. "Doe moar nie, dur ken oew camara nie tege. Dan goatie stuk!" zei hij altijd lachend. Dus hij staat bijna nergens op een foto...
Bijna twee jaar na zijn eerste bezoekje werd Gerrie ziek. Een zware operatie volgde, met moeizaam herstel. Hoewel hij best veel steun van kennissen had (de relatie met familie was wat minder...) vertelde hij dat hij soms verzuchtte dat hij beter niet wakker was geworden na de operatie. Veel pijn, vermoeidheid, en dat hij zich vaak eenzaam voelde.
Met het verloop van de lente en zomer krabbelde hij stukje bij beetje op. Hij kwam weer langs, op zijn fietstocht naar Veghel of Heeswijk. Niet meer zo vaak, maar als hij er was, dan kwamen de verhalen weer boven. Mijmerend over vroeger genoot hij van de herinneringen en ons luisterend oor.
Twee weken geleden kwam hij voor het laatst. Hij had last van pijn overal, maar hij wilde niet naar de dokter; zijn vertrouwen in het medische circuit was niet groot. Zijn vrees voor de diagnose waarschijnlijk ook. Want toen hij uiteindelijk toch ging, was het inderdaad niet goed wat de onderzoeken vertelden. Twee dagen na de uitslag kreeg hij een bloeding, en het eind van de dag heeft hij niet gehaald. Hij stierf alleen, in het ziekenhuis.
Gerries buurvrouw Joke (bij wie Gerrie iedere dag koffie ging drinken) kwam dinsdag langs om het droeve nieuws te vertellen. "Er zijn bijna geen kaarten verstuurd, heel veel mensen weten niet dat Gerrie dood is". Gerrie lag de volgende dag opgebaard en het afscheid zou de dag erna zijn, in besloten kring. "Ik ben niet eens uitgenodigd... Maar ik ga toch." En wij gingen ook.
Het afscheid was kil, ongeïnteresseerd, Gerrie-onwaardig. Er was koffie, thee en broodjes, en dat was het. Geen muziek, geen sprekers. Gerrie lag opgebaard, en liet het gelaten gebeuren. Na een uur ging de kist dicht, en men ging huiswaarts. Maar we weten zeker, dat als hij volgende week langs zou komen, dan zou hij er, in onvervalst Schijndels, geen goed woord voor over hebben.
Rust zacht, Gerrie! We zullen je niet vergeten.
mooi stukje
BeantwoordenVerwijderenMooi stukje. Hiermee geef je Gerrie een beter vaarwel dan met de onwaardige afscheidsbijeenkomst. Goed gedaan. Nu zal hij zacht rusten.
BeantwoordenVerwijderen